Hey Geert

Gepubliceerd op 9 januari 2024 om 13:51

Hey Geert, hoe is het nou? Ik neem aan dat ik je Geert mag noemen, want ik ben ook een Nederlander. Geboren en getogen. Ook blond... ik bedoel geblondeerd. Ik zeg maar zo: Wij Nederlanders onder elkaar, wij mogen elkaar bij de voornaam noemen, toch?  

Ik was gisterenavond in een Oekraïens opvangcentrum in Rotterdam. Nooit van gehoord? Nooit geweest? Geeft niet, daarom wil ik het even met je delen.

Ik was daar omdat deze mensen heel erg graag Nederlandse les wilden. Ik voerde gesprekken met hen. En weet je, Geert? Het waren gewoon mensen! Ze veranderden voor mijn ogen van ‘die groep vluchtelingen’ naar ‘Lida, Gregory en Sergej’. Ze kregen een gezicht en een naam.

Dat is wat er gebeurt wanneer je mensen aankijkt, echt aankijkt. Wanneer je praat, luistert, interesse toont. Je zou ze ook eens in de ogen moeten kijken, Geert. Echt, ik kan het iedereen aanraden.

Maar uiteraard begrijp ik dat je het druk hebt. Praten met Dilan en Pieter over iets wat godsonmogelijk lijkt; ik zou niet graag met je ruilen. Omdat jij in Den Haag aan het werk bent, neem ik je graag even op deze manier mee.

Gisteren ontmoette ik Eduard,  begin dertig, sinds een week in Nederland.

De oorlog duurt al meer dan een jaar, maar hij was, tot een week geleden, in Oekraïne gebleven. Hij vertelde me dat hij na zijn middelbare schooltijd een vissersboot had gekocht en sindsdien elke dag het meer op ging om vis te vangen. Hij had in de loop der jaren zijn bedrijfje groter kunnen maken en hij had er zelfs nog een boot bij kunnen kopen. Hij nam mensen in dienst en maakte er een goedlopende onderneming van. Hij wilde niet weg, ook al vielen de raketten niet ver van zijn huis. Eduard was een trotse man en hield van zijn land. Ja, ik zie de overeenkomst ook, maar dat terzijde.

Toen hij op een dag terug kwam van het meer, zag hij van verre al dat het mis was geweest in het dorp. De Russen waren geweest, het dorp was verwoest, zijn huis was beschadigd. Hij trof er zijn ouders levenloos aan. Het enige geluid dat hij hoorde toen hij midden in zijn huis stond, was zijn miauwende kat.

Gisteren zat hij bij mij aan tafel, Geert. Met zijn kat.

Hij wilde graag Nederlands leren. En weet je wat hij zei? Hij zei dat hij zo blij was dat hij hier zo goed geholpen werd. Dat de Nederlanders zo vriendelijk waren. Ik kon wel onder de tafel kruipen van schaamte. Hij had de verkiezingsuitslag niet meegekregen, zoveel was mij duidelijk.

Zal ik ook nog over Anna vertellen, een vrouw van mijn leeftijd met een zoon in de leeftijd van mijn zoon? Ik ben nu toch bezig.

Anna vertelde me over haar zoon, Miron, van 21. Hij was nog in Oekraïne om zijn land te dienen. Mijn zoon, Milan, van 21 is hier om dit land te dienen. Miron en Milan zijn beiden politieagenten. Een siddering trok door mijn lijf toen ik me realiseerde hoe groot de gelijkenis was.

En wij zijn hun moeders. Heb jij nog een moeder, Geert? Ik ging op internet op zoek en trof daar een filmpje op TikTok van jou. Er werd jou gevraagd wat het eerste is dat je gaat doen als je partij wint? Weet je nog wat je zei? Je zei: dan ga ik naar Venlo, naar mijn moeder.

Naar je moeder, Geert! Prachtig! Zo mag ik het horen. Als moeder.

Miron kan niet naar zijn moeder. Anna niet naar haar zoon. Een moeder wil haar kind bij haar. Een zoon wil naar zijn moeder. Blijkbaar begrijp jij dat als geen ander.  

Anna vertelde verder, met vochtige ogen, over het dorp dat ze verliet. Over Mirons angst. Over hoe trots ze was, maar vooral ook hoe bang. Elke dag, elke minuut. Ik kon niet anders dan de handen van deze vrouw vastpakken toen ik haar tranen zag. Ik hoop dat ze voelde dat ik als moeder haar verdriet begreep. Tot diep in mijn hart, ver in mijn ziel.

Ik heb misschien minder verstand van politiek dan jij, Geert. Maar ik zie meer vluchtelingen dan jij. En wat ik kan doen, is jou laten weten dat het mensen zijn met een verhaal, met een gezicht, met een naam. Met een ziel!

Mocht het ooit zover komen, dat wij dit land moeten verlaten (natuurramp, geweld, wat dan ook) dan hoop ik dat de deur in een ander land opengaat en dat iemand daar jouw handen vasthoudt en je welkom heet. Ik heb dat gisteren nog kunnen doen en ik hoop dat ik dat nog heel lang mag blijven doen.

Dankjewel voor je tijd, Geert.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.